In september 2013 schreef ik over een interessante uitspraak van de Rechtbank Haarlem waarin de rechter had bepaald dat het aanwezig zijn van een hennepkwekerij niet voldoende is voor de burgemeester om een woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet te sluiten. Dit betrof een goed gemotiveerde uitspaak met verwijzing naar onder meer de wetsgeschiedenis.

De burgemeester van Purmerend was het kennelijk niet eens met deze uitspraak en had hoger beroep ingesteld. In december 2013 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in deze kwestie.

Helaas heeft de Raad van State de burgemeester in het gelijk gesteld. In de uitspraak wordt uitgebreid stilgestaan bij de argumenten van de rechtbank Haarlem. De rechtbank had onder meer overwogen dat artikel 13b Opiumwet was uitgebreid met oog op de wenselijkheid om in woningen gevestigde verkooppunten met bestuursdwang te kunnen bestrijden. Met andere woorden: als er vanuit een woning wordt verkocht, kan er worden opgetreden. Anders niet.

De Raad van State leest de tekst van de wet echter heel letterlijk en stelt dat in artikel 13b Opiumwet staat dat de burgemeester een pand kan sluiten indien er drugs (waaronder softdrugs) worden verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig zijn. Dus ook als er hennepplanten aanwezig zijn om elders te worden verkocht, kan er worden opgetreden. De wietplanten zijn dan immers aanwezig om te worden afgeleverd of verstrekt (aan degene die ze verder gaat vervoeren of verkopen).

Voorts wordt door de Raad van State verwezen naar het debat in de tweede kamer dat is gehouden toen de minister het nieuwe artikel 13b Opiumwet wilde invoeren. De Raad van State stelt dat de minister nooit heeft gezegd dat niet kan worden ingegrepen bij hennepteelt. Het ging volgens de minister om de vraag of kan worden aangenomen dat de teelt aanwezig is in het huis om te worden verkocht en dus niet voor eigen gebruik bestemd is.

Ook het feit dat de productie van drugs uiteindelijk niet is opgenomen in artikel 13b Opiumwet, maakt volgens de Raad van State niet dat dit artikel niet van toepassing is op hennepkwekerijen. Hetzelfde geldt voor het feit dat er reeds een ander artikel is op grond waarvan de burgemeester kan optreden (artikel 17 Woningwet). Volgens de Raad van State gaat het om twee verschillende overtredingen die niet noodzakelijkerwijs samen hoeven te vallen.

Met deze uitspraak van de Raad van State in handen zal het een stuk lastiger worden om op te komen tegen een beslissing van de burgemeester om een woning te sluiten waar een hennepkwekerij gevestigd is geweest. Wel zal de burgemeester nog steeds goed moeten motiveren waarom er niet kan worden volstaan met lichtere bevoegdheden, zoals het periodiek controleren van een woning. Ook zal altijd goed moeten worden gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de bewoner van de woning. Het gaat immers om een ernstige inbreuk op het woonrecht, zoals gewaarborgd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Andere artikelen over dit onderwerp:

Raad van State: burgemeester mag woning met hennepkwekerij sluiten
Getagd op: