In december 2013 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (de hoogste bestuursrechter) een uitspraak gedaan over de mogelijkheden die de burgemeester heeft om over te gaan tot sluiting van een woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

Anderhalf jaar later is het tijd voor een korte update. Hoe gaan rechters anno 2015 om met zo’n beslissing van de burgemeester en de verweren daartegen?

Het uitgangspunt voor de bestuursrechter is ook in dit soort zaken de beleidsvrijheid van het bestuursorgaan. Met andere woorden: de burgemeester mag in grote lijnen zelf invullen hoe hij of zij vorm geeft aan het sluiten van een woning op grond van artikel 13b Opiumwet. De bestuursrechter zal dit ‘Damoclesbeleid’ zoals het vaak wordt genoemd, slechts marginaal toetsen op rechtmatigheid, proportionaliteit en subsidiariteit.

Met name de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State is de hennepkweker niet gunstig gezind. Vrijwel elke beslissing tot sluiting van een woning wordt door de Afdeling goedgekeurd.

Sinds de uitspraak van december 2013 wordt het besluit vaak aangevochten met de stelling dat het niet proportioneel is om direct tot sluiting over te gaan en dat er eerst een waarschuwing zou moeten volgen. Dit volgt ook uit de wetsgeschiedenis. De minister van justitie heeft tijdens de behandeling van artikel 13b Opiumwet letterlijk gezegd dat het niet de bedoeling is om bij een eerste overtreding direct tot sluiting van de woning over te gaan (TK 2006-2007, 30515, nr. 6, p. 1-2).

In meerdere uitspraken heeft de Afdeling echter bepaald dat een burgemeester niet eerst een waarschuwing hoeft te geven. Volgens de Afdeling bevat ook de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b Opiumwet geen aanknopingspunten dat een directe sluiting van de woning onredelijk is (Raad van State, 20 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3139 & Raad van State, 6 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2947).

Een verweer dat ook wel eens terugkomt is de stelling dat de hennepkwekerij niet in de woning zelf was gevestigd, maar bijvoorbeeld in een schuur of in een caravan, al dan niet op het terrein van de woning. Volgens de Afdeling hoeft de kwekerij niet in de te sluiten woning zelf aanwezig te zijn geweest. Voldoende is dat er een relatie bestond tussen de twee locaties, bijvoorbeeld doordat de stroom uit de woning kwam, er een doorgang was van de woning naar de kwekerij of dat er spullen ten behoeve van hennepkweek in de woning werden aangetroffen (Raad van State, 20 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3139 & Raad van State, 21 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:130)

Dan een beroep op de hardheidsclausule of bijzondere omstandigheden. Zo’n beroep wordt door een hennepkweker bijvoorbeeld gedaan als hij of zij door de sluiting van de woning inkomen dreigt te verliezen omdat zijn of haar kantoor in de woning is gevestigd. Hiervan zegt de bestuursrechter meestal dat zoiets het directe gevolg is van de sluiting en daarom geacht wordt te zijn meegenomen bij de vaststelling van het beleid. Wel is de rechter vaak gevoelig voor jonge onschuldige kinderen die de woning niet meer in kunnen. Maar zolang de burgemeester meedenkt over alternatieve woonruimte voor de kinderen, vindt de bestuursrechter het al snel goed.

Ook probeert een advocaat weleens het besluit aan te vechten met een beroep op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waarin is vastgelegd dat een overheid respect moet hebben voor het privéleven van een burger, zijn woning en zijn gezinsleven. Volgens dit verdragsartikel mag de overheid dus niet zomaar iemands woning ‘afpakken’.

De Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State doet weinig met dit soort verweren. De Afdeling wijst op het tweede lid van artikel 8 EVRM, waarin is vastgelegd dat een inbreuk op iemands privé leven wél is toegestaan als die inbreuk bij wet is voorzien en ook noodzakelijk is voor het voorkomen van strafbare feiten of ter bescherming van de rechten van anderen. Het sluiten van een woning op basis van artikel 13b Opiumwet voldoet hieraan, en daarmee is de kous af.

Tot slot: ook klagen tegen de poster of het uithangbord met de tekst “hennepkwekerij ontmanteld” dat de gemeente vaak ophangt tijdens de sluiting heeft weinig kans. De Afdeling Bestuursrechtspraak vindt het niet nodig dat zoiets wordt vastgelegd in beleid (Raad van State, 20 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3139).

Misschien ook interessant:

Sluiting van een woning op grond van art. 13b Opiumwet. De stand van zaken.
Getagd op: